Donald Trump heeft tijdens zijn regeerperiode op allerlei manieren voor onrust gezorgd.
Maar op één vlak slaagde Trump erin om de rust de bewaren. De koersschommelingen van de dollar waren tijdens zijn bewind opvallend klein.
Onder eerdere presidenten schommelde de dollar een stuk sterker, schetst valuta-expert Joost Derks van iBanFirst.
ANALYSE – In een van zijn laatste tweets als president, vertelde ex-president Donald Trump dat hij trots was om als eerste Amerikaanse leider, in de afgelopen decennia, te zijn geen nieuwe oorlog te hebben gestart. Hoewel die claim met een korreltje zout genomen kan worden, heeft Trump wel degelijk een punt.
Tijdens zijn bewind waren er geen specifieke schokmomenten zoals de kredietcrisis in 2008, de terroristische aanslagen van 2001 of de Irakese invasie van Koeweit in 1990.
De Covid-19-pandemie was uiteraard een flinke verrassing. Maar dankzij snel en daadkrachtig ingrijpen van overheden en centrale banken, komt de economische klap veel minder hard aan dan even werd gevreesd.
Het uitblijven van oorlogen is echter niet de verklaring voor de relatieve rust van de dollar. Een belangrijkere reden voor de valutarust is dat het monetaire beleid in veel landen en regio’s steeds meer in lijn loopt met dat in de Verenigde Staten.
De rente heeft in de meeste ontwikkelde economieën het nulpunt ongeveer bereikt. Er is dus geen groot renteverschil, dat kapitaal een bepaalde kant opzuigt.
Ten opzichte van de euro, schommelde de dollar tijdens de regeerperiode van Trump van tussen de 1,05 dollar per euro en de 1,25 dollar per euro.
Die bandbreedte van 20 dollarcent valt in het niet bij de koersschokken die zich aftekenden tijdens de regeerperiode van zijn voorgangers. Onder Barack Obama (2008-2016) was het verschil tussen hoogste en laagste dollarkoers van met 0,47 dollar ruim dubbel zo groot. En dat was zelfs 0,68 dollar onder George W. Bush (2000–2008).
In dit opzicht is de regeerperiode van Ronald Reagan (1980-1988) het meest extreem. In de eerste vijf jaar van zijn regeerperiode is de dollar in waarde verdubbeld ten opzichte van de Duitse mark, die als voorloper van de euro wordt gezien.
Toegegeven: elk van bovengenoemde presidenten maakte twee termijnen vol. Trump bleef slechts een termijn van vier jaar aan de macht. Maar ook tijdens de enige termijn van George H.W. Bush (1988-1992) waren de koersuitslagen van de dollar groter dan onder Trump.
Overigens wilde Trump bij zijn aantreden vooral de dollar omlaag duwen. Het was zijn droom om zo de Amerikaanse concurrentiepositie te verbeteren.
Ten opzichte van de euro heeft de dollar recent wel wat terrein verloren. Maar die daling werd vooral veroorzaakt door het vooruitzicht dat Joe Biden de Amerikaanse staatsschuld flink gaat laten oplopen om de economische groei aan te jagen. De komende jaren moet blijken of de dollar onder de nieuwe president weer heftiger gaat bewegen.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.